Ga naar website navigation Ga naar artikel navigatie Ga naar inhoud

Sectie 1 Algemene informatie en belangrijke grondslagen voor financiële verslaggeving

Algemene informatie

NV Nederlandse Spoorwegen is gevestigd aan Laan van Puntenburg te Utrecht in Nederland (KvK nummer 30012558). De geconsolideerde jaarrekening van de vennootschap over het boekjaar 2020 omvat de vennootschap en haar dochterondernemingen (hierna te noemen Groep) en het belang van de Groep in deelnemingen en vennootschappen waarover gezamenlijk met derden zeggenschap wordt uitgeoefend. NV Nederlandse Spoorwegen is de houdstermaatschappij van NS Groep NV die op haar beurt de houdstermaatschappij is van de werkmaatschappijen die de verschillende bedrijfsactiviteiten van het concern uitvoeren. De cijfers van de geconsolideerde jaarrekening van NS Groep NV zijn gelijk aan de geconsolideerde cijfers van NV Nederlandse Spoorwegen. De werkmaatschappijen van NS Groep NV zijn opgenomen in noot 32. De activiteiten van de Groep betreffen voornamelijk vervoer van reizigers, beheer en ontwikkeling van vastgoed en exploitatie van stationslocaties.

De raad van bestuur heeft op 24 februari 2021 de jaarrekening opgemaakt. De raad van commissarissen heeft in het preadvies aan de Algemene Vergadering van Aandeelhouders geadviseerd de jaarrekening ongewijzigd vast te stellen. Raad van bestuur en commissarissen hebben op 24 februari 2021 toestemming gegeven voor publicatie van de jaarrekening. In de Algemene Vergadering van Aandeelhouders op 2 maart 2021 zal de vaststelling van deze jaarrekening aan de orde zijn.

Onder toepassing van artikel 2:402 lid 1 BW is in de enkelvoudige jaarrekening van NV Nederlandse Spoorwegen volstaan met een beknopte winst-en-verliesrekening.

Acquisitie en verkopen van bedrijven

In 2020 hebben geen materiële acquisities of verkopen plaatsgevonden.

Belangrijke grondslagen voor financiële verslaggeving

Hierna volgt een uiteenzetting van de grondslagen voor consolidatie, de waardering van activa en passiva en de bepaling van het resultaat van de Groep. Deze grondslagen zijn in overeenstemming met IFRS, voor zover aanvaard door de EU en worden consistent toegepast op alle informatie die wordt gepresenteerd. Voorts wordt, voor zover van toepassing, voldaan aan de wettelijke bepalingen betreffende de jaarrekening zoals opgenomen in Titel 9 Boek 2 BW. Als waarderingsgrondslag hanteert de Groep het historische kostprijsstelsel, tenzij anders is vermeld.

Impact van corona

Het nettoresultaat van de groep is € 2.581 miljoen negatief, mede als gevolg van significante bijzondere waardeverminderingen (noot 14) en een voorziening voor beëindigingsvergoedingen (noot 29) met een totale negatieve impact van € 2.343 miljoen. Het resultaat is hiernaast positief beïnvloed door overheidsbijdragen (noot 1) en lagere concessiekosten in het Verenigd Koninkrijk (noot 7). De overheidsbijdrages zijn hierna in de tabel weergegeven. Voornamelijk als gevolg van voorgenoemde is het balanstotaal afgenomen.

De uitbraak van corona in maart 2020 heeft substantiële impact gehad op de Groep en wel als volgt:

  • In Nederland viel in de eerste lockdown het aantal reizigers initieel terug naar 10% van de vergelijkbare periode in 2019. NS heeft de dienstregeling (grotendeels) voortgezet, mede op expliciet verzoek van I&W. NS maakt gebruik van de maatregel van I&W waarbij zij aan de OV-sector als vitale sector een beschikbaarheidsvergoeding heeft toegezegd als compensatie voor de afname van reizigersopbrengsten voor de periode tot en met 30 september 2021. Voor de periode na 30 september 2021 worden nog gesprekken gevoerd met het ministerie. De beschikbaarheidsvergoeding bedraagt 93% van de kosten die in aanmerking komen voor de beschikbaarheidsvergoeding, verminderd met 100% van de gerealiseerde opbrengsten in de periode van 15 maart 2020 tot en met 30 september 2021. Vanwege de neerwaartse reizigersprognoses voor de langere termijn heeft de groep plannen ontwikkeld om kosten te besparen. Een onderdeel hiervan is de reductie van FTE’s, zoals ook toegelicht in de paragraaf “2020: in het teken van Corona” van het Jaarverslag. Gesprekken met de vakbonden en Centrale Ondernemingsraad worden momenteel nog gevoerd en dit plan bevat derhalve onzekerheid.

  • In het Verenigd Koninkrijk hebben de concessieverleners Department of Transport (Hierna: Dft) en Transport Scotland (hierna TS) bij het uitbreken van corona de contractvoorwaarden voor Greater Anglia, East- en West Midlands en ScotRail tot en met 20 september 2020 gewijzigd middels de zogenaamde “Emergency Measures Agreements” (hierna: EMA’s). Vervolgens heeft de concessieverlener Dft opvolging gegeven aan de termijn van de EMA’s door zogenaamde Emergency Recovery Measures Agreements (ERMA’s) voor Greater Anglia, East- en West Midlands. Deze ERMA’s zijn door Abellio ondertekend. Vervolgens worden na afloop van deze contractvorm, de contracten mogelijk omgezet naar nieuwe ‘direct award’ contracten. Door deze contractuele wijzigingen is het risico met betrekking tot de reizigersopbrengsten verlegd naar de concessieverleners. Als onderdeel van het aangaan van deze ERMA’s vereist het DfT een beëindigingsvergoeding/netto-activa betaling. Hier is een voorziening voor getroffen. Met Transport Scotland wordt constructief overlegd over een verdere verlenging van de ERMA met betrekking tot de ScotRail concessie. Hiervan wordt verondersteld dat deze wordt gecontinueerd van maart 2021 tot het einde van de originele concessietermijn (maart 2022).

  • Abellio Duitsland heeft brutocontracten, waarbij geen risico wordt gelopen over de reizigersopbrengsten waardoor de financiële gevolgen van de coronapandemie relatief beperkt zijn. In 2020 heeft Abellio Duitsland desondanks een verlies geleden vanwege hogere personeelskosten dan vergoed, moeizame start van nieuwe concessies en boetes voor onder andere verslechterde punctualiteit waarvan de oorzaken buiten de invloedsfeer van Abellio liggen.

Een nadere analyse van het resultaat is opgenomen in de paragraaf “financiën in het kort” van het NS Jaarverslag.

De additionele bijdragen op concessiecontracten in binnen- en buitenland hebben de volgende impact gehad op de verantwoorde opbrengsten in 2020. Dit betreffen voornamelijk de beschikbaarheidsvergoeding voor trein gerelateerd vervoer in Nederland en de gewijzigde contractvoorwaarden in het Verenigd Koninkrijk.

(in miljoenen euro's)

Opbrengsten

Additionele bijdragen overheden in verband met corona

2020

2019

Treingerelateerd vervoer in Nederland

1.539

818

2.357

2.661

Stationsontwikkeling en -exploitatie in Nederland

376

24

400

547

Treingerelateerd vervoer in het Verenigd Koninkrijk

1.665

1.195

2.860

2.696

Busgerelateerd vervoer in het Verenigd Koninkrijk

240

-

240

223

Treingerelateerd vervoer in Duitsland

744

-

744

534

Totaal opbrengsten

4.564

2.037

6.601

6.661

Daarnaast heeft de Groep in het Verenigd Koninkrijk voor de concessie Greater Anglia € 330 miljoen ontvangen als bijdrage die in mindering is gebracht op de betaalde concessievergoeding.

Naar aanleiding van de impact van corona en bovenstaande ontwikkelingen heeft de Groep de waarde van haar activa getoetst op mogelijke bijzondere waardeverminderingen. Voornamelijk door de geprognosticeerde afname in de reizigersomzetgroei in Nederland, de nieuwe contractvormen in het Verenigd Koninkrijk en de hiervoor genoemde verliezen in Duitsland heeft de Groep de volgende bijzondere waardeverminderingen en voorzieningen verantwoord.

(in miljoenen euro's)

Nederland

Verenigd Koninkrijk

Duitsland

Totaal

Bijzondere waardeverminderingen

1.562

215

68

1.845

Voorziening beëindingsvergoedingen

-

487

-

487

Totaal

1.562

702

68

2.332

Continuïteitsveronderstelling

De Groep heeft de jaarrekening voor het boekjaar 2020 opgesteld op basis van het continuïteitsbeginsel, dat uitgaat van de continuïteit van de lopende bedrijfsactiviteiten en de realisatie van activa en de afwikkeling van de verplichtingen in het kader van de normale bedrijfsuitoefening.

De Groep heeft financiële prognoses opgesteld voor de twaalf maanden vanaf de datum van goedkeuring van deze jaarrekening, waarbij ook een schatting van de aanhoudende bedrijfsimpact van corona is opgenomen. De Groep heeft geconcludeerd dat het gepast is om de jaarrekening op te stellen op basis van het continuïteitsbeginsel en dat er geen sprake is van een materiele onzekerheid. Om tot deze conclusie te komen heeft de Groep verschillende scenario’s doorgerekend en is er in elk van de scenario’s ruimte voor eventuele tegenvallende opbrengsten en/of uitgaven.

Met betrekking tot de verwachte kasstroom ten aanzien van het afdekken van de risico’s voortvloeiend uit de Abellio concessies zijn conservatieve schattingen gemaakt en opgenomen in de liquiditeitsprognoses. Door de gewijzigde contractvormen in het Verenigd Koninkrijk zijn de toekomstige liquiditeitsrisico’s uit de normale bedrijfsvoering beperkt.

De belangrijkste uitgangspunten en onzekerheden in de liquiditeitsprognose met betrekking tot de Nederlandse activiteiten hebben betrekking op:

  • tegenvallers in reizigersopbrengsten. Tot en met tenminste 30 september 2021 worden deze voor 93% van de in aanmerking komende kosten onder aftrek van de reizigersopbrengsten gedekt door de beschikbaarheidsvergoeding OV;

  • timing van de ontvangst van de afrekening van de beschikbaarheidsvergoeding over 2020 en voorschotten over 2021 waarbij de groep ervan uitgaat dat deze volledig worden ontvangen in de periode van de financiële prognose. Dit betreft een bedrag van circa € 680 miljoen;

  • het studenten OV contract wordt in zijn reguliere vorm voortgezet en deze opbrengsten voor 2022 worden volledig vooruitontvangen in de periode van de financiële prognose;

  • timing van investeringen in nieuw materieel (ICNG en SNG);

  • mogelijkheid ten aanzien van uitstel van betaling van loonheffing voor een bedrag van circa € 450 miljoen. De terugbetaling start per 1 oktober 2021 en zal plaatsvinden in 36 maanden.

De voor de groep beschikbare Nederlandse liquiditeiten bedragen ultimo 2020 ruim € 600 miljoen. Hiernaast kan de Groep kan gebruik maken van een kredietfaciliteit van € 645 miljoen en zijn in december 2020 financieringsovereenkomsten afgesloten voor een bedrag van € 300 miljoen die per maart 2021 beschikbaar zijn voor de Groep. Bovendien verwacht de Groep gebruik te kunnen maken van alternatieve financieringsmogelijkheden als de situatie dat vereist.

Op basis van voorgenoemde komt de Groep tot de conclusie dat het gepast is om de jaarrekening op te stellen op basis van het continuïteitsbeginsel en er geen sprake is van een materiele onzekerheid.

Nieuwe standaarden en wijzigingen in standaarden die verplicht zijn met ingang van 2020

De Groep heeft met ingang van 1 januari 2020 de volgende nieuwe standaarden en wijzigingen op standaarden aangehouden, met inbegrip van alle daaruit voortvloeiende wijzigingen in overige standaarden. Deze nieuwe of aangepaste standaarden hebben geen significante impact op de geconsolideerde jaarrekening van de Groep gehad:

  • Aanpassingen van de verwijzingen naar het conceptueel kader in de IFRS-standaarden (per 1 januari 2020)

  • Aanpassing van IFRS 3 Bedrijfscombinaties (per 1 januari 2020)

  • Aanpassing van IAS 1 en IAS 8: Definitie van materialiteit (per 1 januari 2020)

  • Hervorming van de rentevoetbenchmark (wijzigingen in IFRS 9, IAS 39 en IFRS 7 en IFRS 16 (per 1 januari 2020).

  • Wijziging van IFRS 16 Leases Covid 19- gerelateerde huurconcessies (per 30 juni 2020)

Nieuwe standaarden en wijzigingen in standaarden die verplicht zijn met ingang van 2021 of later

De Groep heeft geen nieuwe standaarden; wijzigingen van bestaande standaarden of interpretaties vervroegd vrijwillig toegepast die pas met ingang van de jaarrekening over 2021 of later verplicht zijn.

De volgende nieuwe of aangepaste standaarden hebben geen significante impact op de geconsolideerde jaarrekening van de Groep:

  • Wijzigingen in IFRS 4 Verzekeringscontracten - uitstel van IFRS9

  • Wijzigingen in IFRS 9, IAS 39, IFRS 7, IFRS 4 en IFRS 16 Hervorming van de rentevoetbenchmark - Fase 2

Schattingen en beoordelingen

De opstelling van de jaarrekening vereist dat de raad van bestuur oordelen vormt en schattingen maakt die van invloed zijn op de toepassing van grondslagen en de gerapporteerde waarde van activa en verplichtingen en van baten en lasten. De schattingen en hiermee verbonden veronderstellingen zijn gebaseerd op ervaringen uit het verleden en verschillende andere factoren die, gegeven de omstandigheden, als redelijk worden beschouwd. De daadwerkelijke uitkomsten kunnen afwijken van deze schattingen. De schattingen en onderliggende veronderstellingen worden periodiek beoordeeld. Herzieningen van schattingen worden verwerkt in de periode waarin de schatting wordt herzien, of in toekomstige perioden indien de herziening daar betrekking op heeft.

De belangrijkste schattingen en beoordelingen betreffen:

  • continuïteitsveronderstelling (zoals hiervoor is opgenomen in de paragraaf “Continuïteitsveronderstelling”;

  • bijzondere waardeverminderingen (noot 3 en 14);

  • infraheffing en concessievergoedingen (noot 7);

  • latente belastingvorderingen (noot 10)

  • debiteuren en overige vorderingen (noot 17)

  • voorziening voor beëindigingsvergoedingen/netto-activa betalingen (noot 29);

  • overige voorzieningen/niet in de balans opgenomen regelingen (noot 29 en noot 31)

  • leases (noot 30)

De schattingen met betrekking tot leases hebben met name betrekking op redelijke mate van zekerheid van eventuele verlengings- en beëindigingsopties.

De hierna uiteengezette grondslagen voor financiële verslaggeving zijn consistent toegepast voor de gepresenteerde perioden in deze geconsolideerde jaarrekening.

Grondslagen voor consolidatie

Dochterondernemingen

De Groep heeft zeggenschap over een entiteit indien zij op basis van haar betrokkenheid bij de entiteit is blootgesteld aan dan wel recht heeft op variabele rendementen en het vermogen heeft die rendementen te beïnvloeden aan de hand van haar zeggenschap over de entiteit. De jaarrekeningen van dochterondernemingen zijn in de geconsolideerde jaarrekening opgenomen vanaf de datum waarop voor het eerst sprake is van zeggenschap tot aan het moment waarop deze eindigt.

Bij verlies van zeggenschap over de dochteronderneming worden de activa en verplichtingen van die dochteronderneming, eventuele minderheidsbelangen en overige met de dochteronderneming samenhangende vermogenscomponenten niet langer in de balans verantwoord. Het eventuele overschot of tekort wordt opgenomen in de winst-en-verliesrekening. Indien de Groep een belang behoudt in de voormalige dochteronderneming, wordt dat belang tegen de reële waarde verantwoord per de datum dat niet langer sprake was van zeggenschap.

Verwerving van dochterondernemingen

Bedrijfscombinaties worden verwerkt op basis van de overnamemethode per de datum waarop de zeggenschap overgaat naar de Groep. De voor de overname overgedragen vergoeding wordt gewaardeerd tegen reële waarde, evenals de netto identificeerbare verworven activa. Eventuele goodwill die hieruit voortvloeit, wordt jaarlijks getoetst op bijzondere waardeverminderingen. Eventuele boekwinst uit een voordelige koop wordt direct in de winst-en-verliesrekening opgenomen. Transactiekosten worden opgenomen wanneer zij worden gemaakt.

Eliminatie van transacties bij consolidatie

Intragroepssaldi en -transacties, alsmede eventuele niet-gerealiseerde winsten en verliezen op transacties binnen de Groep of baten en lasten uit dergelijke transacties worden geëlimineerd. Niet-gerealiseerde winsten uit hoofde van transacties met investeringen verwerkt volgens de equity-methode worden geëlimineerd naar rato van het belang dat de Groep in de investering heeft. Niet-gerealiseerde verliezen worden op dezelfde wijze geëlimineerd als niet-gerealiseerde winsten, maar alleen voor zover er geen aanwijzing is voor een bijzondere waardevermindering.

Vreemde valuta

Transacties in vreemde valuta

Transacties luidend in vreemde valuta worden in de betreffende functionele valuta van de groepsentiteiten omgerekend tegen de geldende wisselkoers per transactiedatum. In vreemde valuta luidende monetaire activa en verplichtingen worden per balansdatum in de functionele valuta omgerekend tegen de op die datum geldende wisselkoers. In vreemde valuta luidende niet-monetaire activa en verplichtingen die tegen reële waarde worden gewaardeerd, worden naar de functionele valuta omgerekend tegen de wisselkoersen die golden op de data waarop de reële waarden werden bepaald. In vreemde valuta luidende niet-monetaire activa en verplichtingen die op basis van historische kosten worden gewaardeerd, worden niet opnieuw omgerekend.

De bij omrekening optredende valutakoersverschillen van de volgende posten worden verwerkt in niet-gerealiseerde resultaten:

  • financiële verplichtingen die worden aangemerkt als afdekking van de netto-investering in een buitenlandse activiteit;

  • in aanmerking komende kasstroomafdekkingen voor zover de afdekking effectief is.

Buitenlandse activiteiten

De activa en verplichtingen van buitenlandse activiteiten, met inbegrip van goodwill en bij consolidatie ontstane reële-waardecorrecties, worden in euro’s omgerekend tegen de geldende koers per verslagdatum. De opbrengsten en kosten van buitenlandse activiteiten worden in euro’s omgerekend tegen de gemiddelde wisselkoers, welke de wisselkoers op transactiedatum benadert.

Valutaomrekeningsverschillen worden opgenomen in niet gerealiseerde resultaten en verwerkt in de reserve omrekeningsverschillen. Indien de Groep bij de verkoop van een buitenlandse activiteit de zeggenschap, de invloed van betekenis of een gezamenlijke zeggenschap verliest, dan wordt het cumulatieve bedrag in de reserve omrekeningsverschillen overgeboekt naar de winst of het verlies wanneer de winst of het verlies op de verkoop wordt opgenomen. Indien de Groep slechts een deel van haar belang in een dochter verkoopt, terwijl de Groep wel de zeggenschap houdt, dan wordt het desbetreffende evenredige deel van het cumulatieve bedrag opnieuw toegerekend aan het minderheidsbelang. Indien de Groep slechts een deel van haar belang in een geassocieerde deelneming of joint venture verkoopt, terwijl de Groep wel invloed van betekenis of gezamenlijke zeggenschap houdt, dan wordt het desbetreffende evenredige deel van het cumulatieve bedrag overgeboekt naar de winst-en-verliesrekening.

Bepaling reële waarde

Een aantal grondslagen en de informatieverschaffing van de Groep vereisen de bepaling van de reële waarde van zowel financiële als niet-financiële activa en verplichtingen. Voor waarderings- en informatieverschaffingsdoeleinden is de reële waarde op basis van de volgende methoden bepaald:

Vastgoedobjecten

Gezien de aard, diversiteit en locaties (stationsomgevingen) wordt de reële waarde van de vastgoedportefeuille niet periodiek bepaald, tenzij sprake is van indicaties op een bijzondere waardevermindering. Naar verwachting ligt de reële waarde hoger dan de boekwaarde van de vastgoedobjecten. Vastgoedobjecten worden gewaardeerd tegen kostprijs verminderd met cumulatieve afschrijvingen en cumulatieve bijzondere waardeverminderingsverliezen.

Beleggingen in financiële vaste activa

De reële waarde van schuldinvesteringen wordt bepaald op basis van de prijs per verslagdatum. De reële waarde aandeleninvestering (Eurofima) wordt bepaald op basis van de laatst beschikbare jaarrekening.

Derivaten

De reële waarde van derivaten wordt gevormd op basis van afgeleide marktnoteringen, waarbij rekening wordt gehouden met de actuele rente en de ingeschatte kredietwaardigheid van de tegenpartijen bij het contract.

Niet-afgeleide financiële verplichtingen

De reële waarde van niet-afgeleide financiële verplichtingen wordt bepaald ten behoeve van de informatieverschaffing en berekend op basis van de contante waarde van toekomstige aflossingen en rentebetalingen, gedisconteerd tegen de marktrente per verslagdatum. Voor financiële leases wordt de marktrente bepaald aan de hand van vergelijkbare leaseovereenkomsten.

Gesegmenteerde informatie

De Groep is niet verplicht te voldoen aan de eisen van IFRS 8 vanwege het feit dat geen sprake is van een beursnotering. Om te voldoen aan de eisen van de Nederlandse wet- en regelgeving is segmentinformatie naar geografisch gebied opgenomen ten aanzien van omzet en fte’s.

Grondslagen geconsolideerd kasstroomoverzicht

Het kasstroomoverzicht wordt opgesteld via de indirecte methode en is opgesteld aan de hand van de vergelijking tussen begin- en eindbalans van het betreffende boekjaar. Hierbij wordt het resultaat aangepast voor mutaties die niet hebben geleid tot ontvangsten of uitgaven gedurende het boekjaar.

Toevoegen aan verslag
Print pagina